De zending
Keanu Reeves komt met zijn ruimteschip, begeleid door de schrille klanken uit The Matrix, aangevlogen. Wij, onbetekenende niet-acteurs met nietszeggende kinderlijke ruimtescheepjes, bekijken vol spanning het zilverkleurig gevaarte, strak in vorm en complex in uitvoering met zijn verschillende verdiepingen, ontelbare schroeven en bedradingen, bedreigende ijzeren punten en schietgaten.
Mijn ruimteschip is het kleinst. Het is eigenlijk meer een speelveldje voor kinderen; een schommel en een wipkip zachtjes piepend in de wind, rustend op een vierkant lapje groen. Rechts in mijn ooghoek zie ik mijn geliefde met een iets groter schip. Wat het precies is zie ik niet want mijn ogen zijn vooral op Keanu Reeves gevestigd, die de groep verheven en wat mededogend rondkijkt. Bij mij blijven zijn ogen hangen, en met zijn nauwelijks merkbaar knikje weet ik dat ik als eerste aan de beurt ben.
Ik bereid mij voor door nog even bewust adem te halen. Mijn geliefde, die weet toch kort na mij aan de beurt te zijn, komt mij bijstaan. Hij tilt mij op zijn schouders, omdat er geen plek is voor twee op mijn groene lapje, en daar, nog één keer mijn handen door zijn haren kroelend, wacht ik de dood af terwijl ik tegen mijn zin in moet denken aan de keren dat ik deze liefste man die nu mijn dood met het zijne wil delen, in mijn gedachten ontrouw ben geweest. Vooral die jongen met het aquarium, die het gezicht had van een straatvechter en het schoongewassen, zachte kapsel van een vrijeschooljongen met blosjes op zijn wangen van het kikkers vangen. Die combinatie had ik echt opwindend gevonden, en daar dacht ik nu aan terwijl mijn geliefde onder mij dapper zijn vriendin bijstond in de naderende dood.
Het duurt langer dan comfortabel is. Keanu Reeves had mij nog een laatste wens gegund en ik had gezegd “als het dan toch moet dan graag zo snel en pijnloos mogelijk”. Maar het is al achttien seconden geleden dat hij heeft geschoten met zijn zilveren gevaarte en we staan daar nog steeds, ademhalend, aftellend, en ik aan die aquariumjongen denkend. Ik word ongeduldig, als een jarige die moet toekijken terwijl iemand anders haar cadeautje heel traag en zorgvuldig uitpakt. Kom maar door met je dood, denk ik. Ik wil nu wel weten wat me aan de andere kant te wachten staat. Nog een ademhaling, een felle pijnscheut, een laatste haarpluk in mijn vingers en dan schiet ik weg.
Het is een paar seconden donker.
Volgende keer deel II van Hiernamaals
Ik wacht in spanning af op deel II